Wouter van Dieren: ‘Er is dringend een collectieve visie nodig’

‘Het ijs smelt veel sneller dan iedereen zich realiseert’

Zijn gedrevenheid voor natuur en milieu zit, zegt Wouter van Dieren, in het dna. “Mijn jong overleden oom Wout is gepromoveerd op de ecologie van Terschelling. Kennelijk heb ik zijn drive als embryo overgenomen.” De oervader van de Nederlandse milieubeweging is inmiddels tachtig, maar weet van geen wijken. Want dat milieubeleid is een uphill battle.   


Wetenschapper, schrijver, journalist, tv-maker, ondernemer en milieuactivist Wouter van Dieren werd in 1971 in één klap bekend door de publicatie van het rapport ‘Grenzen aan de Groei’ van de Club van Rome. Vijftig jaar later is hij nog steeds lid van deze club mondiale wetenschappers die zich zorgen maken over de toekomst van de planeet.

Hoe raakte u betrokken bij dit onderwerp?
“Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar toen ik begon was er niets. Geen beleid, geen wetgeving, geen techniek, geen vakgroep, geen databases. Midden jaren zestig verscheen het boek ‘Help ze verpesten ons land’. De naoorlogse wederopbouw ging gepaard met enorme destructie. Verspilling was regel. Afval werd gedumpt. Honderden grachten gedempt, duizenden oude gebouwen en monumenten afgebroken. Er waren zelfs plannen om de Amsterdamse Jordaan te slopen. De geveltjes moesten plaats maken voor een soort Bijlmer. Ook was het plan alle grachten te dempen. De auto kwam er aan, dus hoezo maakten we ons druk over oude grachten en geveltjes?

In 1968 was ik televisiemaker bij de NRCV en daar maakten we de eerste milieuprogramma’s. De redactie zei: ‘Wat is dat voor raar onderwerp?’ Maar de kijkers vonden het geweldig. Het onderwerp leefde, er waren honderden actiegroepen. Door het rapport ‘Grenzen aan de groei’ explodeerde de aandacht.”

Wat is uw connectie met de Natuur en Milieufederatie?
“Op verzoek van onder andere het ministerie van Land en Tuinbouw moest ik verschillende problemen oplossen in het Groene Hart. Dat begon vroeg in de jaren zeventig met DCMR. Alle milieuconflicten startten in het Rotterdamse havengebied. Ik was daardoor vaak betrokken bij Zuid-Holland.”

Waar gingen die conflicten over?
“Over ingewikkelde fabricatie- en productieprocessen. Of over lozingen van radioactief gips. Ook was er het grote conflict tussen het Havenbedrijf en Milieudefensie over de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte. Milieudefensie wilde allerlei milieumaatregelen en stelde een heleboel eisen. Dat leidde tot juridische escalatie die werd uitgevochten tot aan de Raad van State. Ik heb toen gezegd: we gaan alle bezwaren en mogelijkheden onderzoeken en in redelijkheid proberen op te lossen. We zijn met alle partijen aan de onderhandelingstafel gegaan. Met veel boze blikken over en weer, maar uiteindelijk bleken er genoeg mogelijkheden om de haven zo aan te leggen dat de milieuclubs toch tevreden waren. De Tweede Maasvlakte heeft investeringen gedaan in goede, nieuwe en duurzame oplossingen.

Het was belangrijk om bij deze conflicten mee te kijken en er voor te zorgen dat iedereen zijn huiswerk deed. In de afgelopen vijftig jaar heb ik wereldwijd ruim vierhonderd van dit soort projecten begeleid.”

Wat is er in die vijftig jaar veranderd op milieugebied?
“In november was ik bij de presentatie van ‘Vijftig jaar milieubeleid’. Een heel teleurstellend boek. Er staat nérgens dat dingen mislukt zijn. Het grote milieugebeuren, VROM, NMP; het is allemaal onder de tafel geschoffeld toen ze begonnen met die neoliberale onzin: ‘We doen niet meer aan beleid, de markt gaat het probleem oplossen’. Dat slaat natuurlijk nergens op. De markt gaat níets oplossen. De laatste tijd begint het besef door te dringen dat neoliberalen een enorme catastrofe hebben aangericht. En dat we daardoor nu zoveel problemen hebben met het klimaat. Bij de presentatie van het boek waren verschillende veteranen en ministers aanwezig uit de laatste veertig jaar. Iedereen heeft zijn best gedaan, maar er zijn weinig echte resultaten.”

Zijn we inmiddels wel op de goede weg?
“Nee, natuurlijk niet! We hebben alles verkwanseld en er één grote puinhoop van gemaakt met die vrije markt. Neem alleen het Rotterdamse havengebied, veel bedrijven zijn in Chinese handen.
En dan die onzinnige symbolen, zoals die anderhalve graad opwarming. We zitten al op drie. Het ijs smelt veel sneller dan iedereen zich realiseert. Wat heeft het voor zin om kolencentrales te sluiten? Of geen aardgas meer te gebruiken? Straks loopt de zee over en staan we tot onze knieën in het water. En dan zitten we met zijn allen naar die vijftienduizend windturbines te kijken, die niets doen tegen het smelten van het ijs. Ook rechtszaken gaan niets oplossen, die zijn de dood in de pot. Een individuele rechter die bepaalt wat de norm is, dat is uitermate riskant.”

“We hebben een probleem waarmee de hele wereld te maken heeft. Dat moeten we samen oplossen. Maar de complexiteit van het probleem wordt niet meer doorzien. Ik ben zeer beducht op het gebrek van inzicht in de hele keten. We hebben tientallen grenzen overschreden en niemand zegt: maak eens pas op de plaats. Iedereen legt pleidooien op tafel in de politiek, maar vrijwel niemand zegt dat het plafond zeer dichtbij is.”

Wat is volgens u de oplossing?
“Het is dringend nodig dat er een collectieve visie komt. Daar zijn nu veel mensen mee bezig, er is van alles onderweg. Maar het is een uphill battle.” 

Waar komt uw gedrevenheid vandaan?
“De liefde voor de natuur en het milieu zit in het DNA van mijn familie. Mijn oom Wout is gepromoveerd op de ecologie van Terschelling. Zijn grote inspirator en mentor was Jac. P. Thijsse, de man die opstond voor het Naardermeer en Natuurmonumenten oprichtte. Mijn oom – hij had een huis op Terschelling – overleed jong. Kennelijk heb ik zijn drive als embryo overgenomen. Op mijn zestiende schreef ik al boze artikelen in de schoolkrant over afbraak en vernieuwing.”

U bent tachtig, maar weet van geen ophouden.
“Het woord pensionering bestaat bij mij niet. In de Club van Rome besteden we nu veel aandacht aan het tekort aan grondstoffen, waar we destijds al voor waarschuwden. We hebben met een aantal EU-collega’s nieuwe rekenmodellen op de kaart gezet.
Ik doe ook, samen met een aantal uitgesproken denkers, onderzoek naar een andere inkomensconstructie.

En ik ben, vanwege dat smeltend ijs, druk met het opzetten van een club die een techniek ontwikkelt om het ijs opnieuw te bevriezen. Er zijn scenario’s en ideeën om met behulp van zoutkristalinjecties kou in de atmosfeer te introduceren. Daar ben ik heel heftig mee bezig.”

Tot slot: heeft u nog een duurzame tip?
Diepe zucht. “Ik geloof niet zo in dit soort tips, want als consument heb je weinig alternatief. Maar goed, hier komt ie, al is het geen positieve: geloof niet in de zegen van de elektrische auto. We staan straks met al die elektrische auto’s alsnog in de file, dus het is vervanging van de ene ellende door de andere. En dan heb ik het nog niet eens over de footprint die auto’s achterlaten en over die enorme stroom grondstoffen voor de batterijen. Het slaat dus helemaal nergens op.”